Nieuwe economische visie moet Schiedam als 'maak-' en 'beleefstad' doen floreren

Met de nieuwe economie visie hoopt het college van burgemeester en wethouders een goede richtlijn op tafel te leggen om Schiedam economisch gezien beter op de kaart te zetten. Het meer dan honderd pagina’s tellende document stuurt aan op een goed vestigingsklimaat voor ondernemers. Uiteindelijk moet het plan in de uitvoering een vliegwiel worden voor veel meer sociale en economische voorspoed. “Het heeft raakvlakken met bijna alle onderwerpen in de maatschappij”, zegt wethouder Economie, Marcel Houtkamp.

Het laatste visiedocument dateert alweer van 2016, en dus was het tijd om bij te sturen. “Er lag dus al een richtlijn. Dat hangt ook samen met de mobiliteit, maar ook met het vestigingsklimaat voor ondernemers en bewoners. Deze word nu geactualiseerd.”
Daarin wordt Schiedam getypeerd als een ‘maakstad’ en een ‘beleefstad’. Waarin de ‘maakstad’ zich vooral focust op de vervaardigen van producten.

Een van de onderwerpen die onder de pijler ‘beleefstad' valt en wordt geactualiseerd is de Hoogstraat. Waar er in het verleden veel leegstand was, gaat het nu goed met de beroemde en, om zijn leegstand in het verleden, beruchte winkelstraat. Daarvoor zijn nu dus andere plannen nodig. “Er is minder leegstand, je ziet meer ondernemers en je ziet ook meer winkelend publiek. De binnenstad is aantrekkelijker geworden, dat hoor je ook van ondernemers en bewoners”, vertelt Houtkamp met gepaste trots.

Maakstad

Daarnaast wordt er ook grondig gekeken naar Schiedam als ‘maakstad’. Daarbij wil het college steeds meer toe naar een structuur van een campus, zoals in het ONS-gebouw. Daar hebben enkele specialistische bedrijven zich verzameld, zodat ze meer onderling contact hebben en elkaar kunnen helpen. “Het is uit de kinderschoenen, maar de grote ontwikkeling moet nog komen”, ligt Houtkamp de plannen toe.

Daarbij wordt ook gekeken naar een koppeling tussen onderwijs en werk. “Met name studenten en scholieren willen we daarmee in de gelegenheid stellen daar een deel van hun opleiding te volgen. Daardoor komen ze op een kwalitatief hoger opleidingsniveau. Het slaat nu al aan. Een gemeente als Delft doet het bijvoorbeeld ook al.”