advertentie
Kinderen, zoals de Schiedamse Faith en Kelly, niet meer uit huis gezet na overlijden ouders
Den Haag - Er komen geen schrijnende gevallen meer van uithuisplaatsing van meerderjarige kinderen na het overlijden van hun ouders, zoals de Schiedamse Faith. Dat heeft demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken toegezegd. De kinderen krijgen langer de tijd om aan rouwverwerking te doen. Daarnaast geeft Ollongren ook de garantie dat de kinderen niet op straat komen te staan.
De demissionair minister gaat wettelijk regelen dat kinderen van wie de ouders overleden zijn, langer in de huurwoning kunnen wonen. Daarbij is geen instemming van de verhuurder nodig. Momenteel zijn de kinderen nog medebewoners en kunnen zij door de verhuurder, twee maanden na het overlijden van de hoofdbewoner, nog het huis uit worden gezet. Het is in veel gevallen immers niet mogelijk voor de kinderen om het huurcontract over te nemen.
Het wetsontwerp volgt na een motie van Tweede Kamerlid Daniel Koerhuis (VVD), die opriep om de beklemmende regels rondom huisvesting van inwonende meerderjarige kinderen na het overlijden van hun ouders aan te pakken.
Nieuwe afspraken
Ollongren heeft, om de tijd te overbruggen voordat de wet er is, al afspraken gemaakt met Aedes, de koepel organisatie van woningcorporaties en organisaties die particuliere verhuurders vertegenwoordigen. In de gedragscode beloven de verhuurders maatwerk te leveren voor de kinderen waarvan de ouders zijn overleden, om ervoor te zorgen dat die kinderen zonder dak boven hun hoofd komen te zitten. Landelijk gaat het volgens het ministerie om tientallen gevallen per jaar.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft Ollongren dat ze content is met de gedragscode die gemaakt is voordat de nieuwe wetgeving er is. “Jongvolwassenen die hun ouders verliezen moeten zich kunnen richten op het verwerken van het verlies. Dankzij deze afspraken kunnen zij langere tijd in de ouderlijke woning blijven wonen en hoeven zij zich geen zorgen te maken over hun woonsituatie. Dat geeft meer rust en komt ten goede aan het rouwproces. Ik ben blij dat we samen met de verhuurders deze afspraken hebben kunnen maken.”
Schiedamse gevallen
Dit jaar kende Schiedam twee schrijnende gevallen waarbij de kinderen uit huis gezet leken te worden door Woonplus na het overlijden van een ouder. Faith den Herder kreeg de tijd niet om te rouwen om het overlijden van haar moeder. Zij spande in mei een rechtszaak aan tegen Woonplus, maar de rechter oordeelde dat ze de woning alsnog uit moest. Volgens Woonplus zat Den Herder in een te groot huis (vierkamerwoning). Woonplus bood haar wel een tweekamerwoning aan, zodat ze alsnog een dak boven haar hoofd kreeg.
Een gelukkiger verhaal is dat van Kelly van Toor. Ook zij moest in eerste instantie haar huis verlaten na het overlijden van haar moeder. Na tussenkomst van AOV-raadslid Cock de Jong, die met Tweede Kamerleden sprak over de Woningwet, kreeg Van Toor een tijdelijk contract van twee jaar, om in alle rust te kunnen rouwen en te zoeken naar een nieuwe woning.
Lees ook: Kelly mag langer in huurhuis blijven na overlijden moeder dankzij inzet raadslid Cock de Jong
Zoals het bij Van Toor opgelost is, is volgens Ollongren ook de bedoeling. De kinderen dienen een tijdelijk contract te krijgen van maximaal twee jaar. Daarbij moet wel gekeken worden of het huis passend is bij het kind. Ook moet indien nodig de huur verlaagt worden om de woning betaalbaar te maken voor het kind. Mocht de woning niet passend zijn bij het kind, bijvoorbeeld één kind in een eengezinswoning, dan moet de verhuurder een vervangende woonruimte verzorgen, zoals bij Den Herder gebeurd is. De bedoeling is dat de wet, zodra die van kracht is, gaat gelden voor de sociale en private huursector.