Ben is over een paar dagen niet meer de koning van Frankeland

door Markus Burger

Het einde van de heerschappij van Ben de Koning, bestuurder van de Frankelandgroep, is nabij. Na 33 jaar stopt hij op 1 januari 2023 met zijn bestuurdersrol en doet hij een stapje terug. Hij krijgt dan nog wel een adviserende functie ter ondersteuning van het nieuwe bestuur. “Het is een heel natuurlijk moment om te stoppen.”

De Frankelandgroep biedt zorg aan veel ouderen in  de regio en wordt vaak in een adem genoemd met de naam van de bestuurder. De Koning denkt dat het nu toch echt tijd is om een stapje terug te doen. Om de problematiek, waar de ouderenzorg van nu mee kampt, het hoofd te bieden zal een tweekoppig bestuur aantreden. Deze wisseling van de wacht wordt niet gedaan met externen, maar met twee medewerkers; Pepita Breugem en Roel van Tongeren, waar De Koning het volste vertrouwen in heeft. Toch zal hij niet volledig van het toneel verdwijnen. Hij zal als adviseur het nieuwe bestuur en directieteam ondersteunen.

Met de energie- en zorgcrisis lijkt het een slecht moment om het bijltje erbij neer te gooien, maar “er is nooit een goed moment om te stoppen”. Een nieuw bestuur kan de nieuwe problemen en uitdagingen aanpakken, denkt De Koning. Maar zijn grootste zorg is een toekomst met een zorginfarct. De zorg zit nu in de problemen en stevent op een catastrofe af, legt de bestuurder uit: “De grootste uitdaging voor de zorg is om te proberen te voorkomen dat we een zorginfarct krijgen. Daarmee bedoel ik dat in de ouderenzorg het aantal tachtigplussers nog met zeker twintig procent gaat toenemen. Terwijl het aantal mensen dat in de ouderenzorg werkt ongeveer gelijk zal blijven.”

De anders zo positief gestemde bestuurder maakt zich erg druk om dit toekomstbeeld: “als we allemaal blijven doen wat we doen dan gaat het hopeloos mis.”

Geen trots, geen grote fouten

De Frankelandgroep is veelal in het nieuws vanwege het winnen van onderscheidingen. Toch wil De Koning niet dat die pluimen onder zijn naam komen te staan, hij kan geen eigen prestatie noemen waar hij trots op is: “ik heb niks gedaan. De club heeft wat gedaan, we doen hier altijd alles samen.” Het meest genoot hij in zijn werkzaamheden van alle mensen waarmee hij werkt en gewerkt heeft. Of hij fouten heeft gemaakt als bestuurder: “elke dag wel een aantal, maar volgens mij geen grote.” Glimlachend sluit hij af: “Misschien heb ik dan een selectief geheugen, maar volgens mij heb ik geen grote fouten gemaakt.”