advertentie

Voorkomen is beter dan genezen: nieuw akkoord moet voorkomen dat zorg in drijfzand terecht komt

door Tjerk van der Ende

In 2060 zou één op de drie werkende Nederlanders in de zorg moeten werken. Dat is de analyse van zorgorganisaties en gemeenten in onze regio. Om te voorkomen dat het zorgaanbod in een drijfzandsituatie terecht komt, moet er wat veranderen, vinden zij. Daarom ondertekenden vertegenwoordigers van deze instellingen maandag het Regionaal Integraal Gezondheidsakkoord (RIGA).

“Als we nu niets doen gaan we een groot probleem in de zorg krijgen”, voorspelt Aad de Groot. De Groot is als voorzitter van de Raad van Bestuur van DSW één van de drijvende krachten achter het zorgakkoord. En de lijst deelnemers is niet mis. Het akkoord is voorzien van handtekeningen van 33 verschillende organisaties: huisartsen, bestuurders van ziekenhuizen, thuiszorgorganisaties, organisaties uit de gehandicaptenzorg, gemeenten en DSW Zorgverzekeraar. Alle partijen komen uit de regio Westland-Schieland-Delfland.

“We hebben een hele grote zorgvraag en die gaat alleen maar groter worden. Het aantal 65-plussers verdubbelt in 2040 en het aantal mensen dat zorg kan geven gaat maximaal gelijk blijven. Dat urgentiebesef zorgt ervoor dat we ook echt concreet met oplossingen zullen komen. Ik heb daar heel veel vertrouwen in”, zegt De Groot.

Van tochtig huis naar ggz

Maar wat is de praktische uitwerking van het akkoord? Volgens De Groot moeten we op een andere manier naar zorg gaan kijken. “Als iemand in een huis woont wat tochtig is, heeft iemand een grote kans om ziek te worden en niet meer te kunnen werken. Als mensen niet meer kunnen werken, kunnen ze soms niet meer hun rekening betalen en komen ze in de schulden. En dan gaan ze naar de GGZ, de geestelijke gezondheidszorg. En dan gaan we nu denken: hoe gaan we die GGZ organiseren?”

Maar dat is verkeerd denken, stelt De Groot. “We moeten eigenlijk terug naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat iemand niet meer in een tochtig huis woont. We moeten veel meer aandacht geven aan de leefomgeving van mensen”, zegt de Groot. Volgens de DSW-bestuurder zijn leefomstandigheden heel bepalend voor de gezondheid. “Er is nog een enorm grote gezondheidskloof tussen mensen die in achterstandswijken wonen en mensen die in de wat rijkere wijken wonen”, zegt hij. “We moeten daar de aandacht aan besteden voordat we überhaupt naar de zorg gaan kijken.”

DSW

Thuis betere zorg

De belangrijkste verandering met het akkoord is volgens De Groot dat er beter samengewerkt wordt. Als voorbeeld noemt De Groot een overbelaste spoedeisende hulp in een ziekenhuis. “Nu wordt er gekeken naar hoe we de spoedeisende hulp kunnen gaan ontlasten. Maar vervolgens betekent het dat er meer mensen naar de huisarts gaan. Maar dan heeft de huisarts het volgende probleem. En dan gaan we dat weer oplossen. Wat we met het akkoord gaan doen is dat we gezamenlijk om de tafel gaan zitten”, legt De Groot uit. “Hoe kunnen we er nou voor zorgen dat die mensen geen beroep meer gaan doen op de zorg. Dus bijvoorbeeld in de thuissituatie betere zorg en ondersteuning geven.”

Als andere verandering noemt De Groot de geldstromen. De geldstromen lopen nu via de zorgverzekeraar, het zorgkantoor of de gemeenten. Voor bijvoorbeeld de ouderen- en gehandicaptenzorg is het zorgkantoor in de lead, maar bij de WMO of de thuiszorg is het aan de gemeente. En in sommige gevallen moet er vanuit verschillende hoeken geld worden aangevraagd. “Na dit akkoord gaan we kijken of we die geldstromen beter op elkaar af kunnen stemmen, zodat we dat voor mensen wat minder ingewikkeld maken.”