advertentie
Gaat er nu écht iets veranderen in Oost en Nieuwland? ‘De meeste problemen zitten achter de voordeur’
door Siebe van der Ende
Stef Fleischeuer is sinds maart dit jaar de nieuwe programmadirecteur van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Met Schiedam als enige stad van het land met twee wijken die opgenomen zijn in het programma, staat Fleischeuer voor een flinke uitdaging. “We willen geen papieren tijgers. We moeten in de praktijk aan de slag.”
Het Nationaal Programma heeft als doel om in twintig jaar bepaalde pijlers in de wijken, waaronder veiligheid, gezondheid, werkloosheid en taalachterstanden, op het gemiddelde van de hele gemeente te krijgen. Fleischeuer wil hiervoor de wijk in gaan. “Ik heb al veel gewandeld en gefietst door de wijken. Kennismaken en eerste indrukken opvangen. We willen die programma ook niet vanuit het gemeentehuis vormgeven, we willen ook echt een kantoor in één van de wijken. Daar hopen we deze maand uitsluitsel over te hebben.”
Het programma pakt lange-termijnproblemen aan, maar focust zich ook op concrete vraagstukken. Zo noemt Fleischeuer de huisvesting van Oost-Europese arbeidsmigranten in Schiedam-Oost en de kwaliteit van huizen in de Staatsliedenbuurt met de schimmelproblemen. Laatstgenoemd probleem is nu weer actueel, aangezien de gemeente Schiedam en Woonplus op maandag vergaderen over welke stappen gezet gaan worden om de buurt te verbeteren. Volgens Fleischeuer is zijn rol daarbij meer op de achtergrond: “Als het zou vastlopen zouden we vanuit het nationaal programma kunnen meedenken.”
Niet genoeg geld
Fleischeuer maakt zich zorgen over het geld wat hij te besteden heeft. ”We krijgen nu één miljoen per jaar voor de komende vier jaar, maar dat is alleen voor het programmabureau”, zegt Fleischeuer, die het geld vanuit het Rijk ontvangt. “Voor activiteiten moeten we aanvragen doen. Er moet nog heel veel geld komen. Er moet meerjarige zekerheid komen. Het is namelijk een nationaal programma van twintig jaar en je moet niet vier of vijf keer per jaar bezig zijn met geld vragen voor plannen.”
Rol voor bewoners
“Er zijn dertien stadspartners waar we de uitvoering mee moeten en willen doen. De samenwerking is juist belangrijk”, vertelt Fleischeuer. “Ik ben tevreden als we onze activiteiten op de lange termijn richten, maar wel op de korte termijn zichtbare resultaten zien. Er moet meer energie in de wijken komen. Als de bewoners de loketten beter vinden, minder taalachterstanden hebben en een baan vinden ben ik tevreden. Bewoners moeten ook zelf met meer initiatieven kunnen komen. Dat moet beter ondersteund en begeleid worden.”
Eerste stap in de ontwikkeling is het presenteren van het uitvoeringsplan. Dat vindt op 24 mei plaats in het Alevitisch Cultureel Centrum Rijnmond. Dit zal een bijeenkomst zijn voor genodigden.