Sportverenigingen woedend over aanbesteding sportparken: ‘We worden niet als volwaardig gesprekspartner gezien’

door Philip van Es

Sportverenigingen op de sportparken Willem-Alexander en Harga maken zich grote zorgen om de stappen die de gemeente zet voor aanbesteding van het beheer van de sportparken in Schiedam. Voorzitters van Kethel Spaland, SVV, HBSS, Ventura en Hermes DVS zijn verbolgen over de plannen die de gemeente heeft. “We ervaren de aanbesteding als verwarrend en chaotisch.”

De gemeente Schiedam heeft een aanbesteding uitgezet voor het beheer van de Schiedamse sportparken. Daarbij is voornamelijk gekeken naar commerciële marktpartijen. De grootste kritiek die de vijf clubs momenteel op de gemeente en wethouder hebben, is dat zij niet tot amper zijn betrokken in het aanbestedingsproces. “Met name over het proces is veel onbegrip ontstaan. Het totale gebrek aan communicatie en overleg over deze belangrijke koerswijziging van de gemeente is verbijsterend”, schrijven de clubs in een brandbrief aan de gemeente.

Met de aanbesteding wil de gemeente Schiedam ervoor zorgen dat de sportparken toegankelijker en beter worden. Daarnaast zou één centraal loket veel zaken makkelijker moeten maken rondom het beheer van de sportparken. Die visie slaan de clubs niet af, wel hadden ze betrokken willen zijn in het aanbestedingsproces. “Het ambtelijk apparaat gaat stug door en de gemeente acht het blijkbaar onnodig en niet zinvol om de sportverenigingen als volwaardige gesprekspartner te zien”, concluderen de clubs uit de gang van zaken.

Ontbrekende afspraken

Zo missen de clubs in de laatste brief die zij ontvingen over de nieuwe exploitatie, van vrijdag 21 april, afspraken die volgens hen zwart-op-wit zijn gemaakt. “Zelfs de afspraken die in het verleden met de gemeente zijn gemaakt en vastgelegd, blijken onbekend te zijn.”

Bij navraag van SCHIE blijkt dat de clubs op het sportpark Willem-Alexander, zich zorgen maken om de onzekere toekomst. “We zijn bang dat we op korte en langere termijn met de gevolgen van dit besluit, die we op dit moment onvoldoende kunnen overzien, geconfronteerd worden.” Daarbij gaat het voornamelijk over de vraag of een commerciële partij voldoende oog heeft voor de maatschappelijke- en clubbelangen.