advertentie
  • rechtspraak

Davy legt met Pinksteren eigenhandig verkeer plat en richt ravage aan: negen aanrijdingen en op z’n kop in de toiletpot

Wat voor veel mensen een prachtige eerste Pinksterdag moest worden eindigde in een regelrechte ravage op de weg van Berkel en Rodenrijs naar Rotterdam. Davey H. laat op 28 mei 2023 namelijk een spoor van autowrakken, kapotte lantarenpalen, verkeersborden, een parkeerplaatsslagboom, kapotte bouwstellingen, gewonden en een aan puin gereden rotonde achter. “Ik kan me er niks meer van herinneren.”

foto ter illustratie
foto ter illustratie | Pixabay
Philip van Es

door Philip van Es

vrijdag 08 september 2023 15:49

Voor Davy H. is het een gezellige middag. Met vrienden wordt er een drankje gedronken bij hem thuis. Later neemt hij ‘een nipje limoncello’ en twee trekjes van een joint. ’s Middags valt hij op de bank in slaap en wordt niet lang daarna wakker. Maar hij voelt zich niet goed. “Ik wilde naar de EHBO, dat is het enige wat ik weet. Misschien wilde ik naar de EHBO in Schiedam. Ik heb mijn stuur vastgehouden. En wilde die absoluut niet loslaten.”

En dat is de start van een dollemansrit die de geboren Schiedammer zich niet zegt te herinneren. Eerst klapt H. op een lantarenpaal. Een getuige loopt naar de gecrashte auto om te kijken hoe het met H. gaat. Hij krijgt geen contact en ziet een doekje. In eerste instantie denkt de getuige nog dat het voor een bloedneus is, maar daarna ziet hij de man snuiven en wit poeder rond de neus van de man. Ook hoort hij de verdachte “starten, starten, starten” gillen in de auto.

‘Geen coke, maar talk’

Volgens H. klopt er van dat witte poeder dat de getuige gezien zou hebben niks. “Ik gebruik weleens drugs, dat ga ik niet ontkennen. Maar ik gebruik nooit cocaïne. Weleens een half pilletje of twee puntjes speed. Maar meer niet.” Volgens zijn advocaat zou het ook de talk kunnen zijn die vrijkomt bij het uitklappen van de airbag. Of H. iets gebruikt kon nooit vast worden gesteld, want in zijn totale verwarring kon er geen bloedproef worden afgenomen.

Op de Oudelandselaan in Berkel en Rodenrijs is het voor het eerst raak met een slachtoffer. Daar rijdt hij achterop drie auto’s. De eerste automobilist rijdt hij vanachter aan. Een tweede automobilist probeert nog te vluchten voor de aanstormende door gas te geven, maar bij het uitwijken is de grijze Skoda SUV al zo dichtbij dat een botsing niet de voorkomen is. H. ramt de Opel die uitweek op het gazon.

Vervolgens raast H. over de N-wegen naar Rotterdam. Daar rijdt hij onderweg nog tegen een motor aan bij het wisselen van rijbaan. Daarbij raakt de bijrijder op de Harley Davidson licht gewond. Uiteindelijk komt meneer bij het Sint Franciscus Gasthuis, ook daar richt H. een ravage aan. Hij rijdt dwars door de slagboom heen en daar maakt hij weer een slachtoffer.

Sigaretje roken

Daar staat een man een sigaretje te roken. Hij is op zijn bezoek bij zijn moeder die in het ziekenhuis ligt. Niet veel later heeft de man zelf medische hulp nodig. “Ik zag dat een grijze auto de slagbomen omver reed. Ik zag de auto op mij afrijden en hij raakt me vol aan mijn rechter been. Ik dacht dat ik dood zou gaan en zag mijn leven aan mij voorbij vliegen.” H. schudt in de Rotterdamse rechtbank gelaten zijn hoofd. “Ik kan me dit niet voorstellen, het is echt krankzinnig.”

Ook op de Gordelweg, de kruising van de Teldersweg met de Wilgenplaslaan en de kruising van de G.K. van Hogendorpweg en de Bovendijk rijdt H. weggebruikers van de weg af. De airbags in zijn auto zijn uitgeklapt, de voorruit is verbrijzeld en H. rijdt rond op twee velgen omdat de banden er door hem vanaf zijn gereden.

Bij de afrit Overschie op de A20 krijgt de politie vat op de door de stad razende wegpiraat. Met twee auto’s boxen ze H. in zodat hij geen kant meer op kan. Daar proberen agenten hem uit zijn auto te trekken, maar ze krijgen geen contact. Sterker nog, ze krijgen hem bijna met geen mogelijkheid uit de auto. Slaan, schoppen, en zelfs taseren lijken niet te werken. Pas na de vierde keer taseren krijgen ze H. los van zijn stuur. Daarvan schrikt H. zich later op het politiebureau rot.

‘Whoesh’

In de cel komt hij één van de agenten tegen die hem heeft gearresteerd. Op zijn verzoek legt de agent H. uit hoe ze hem hebben aangehouden. “Hij zij me dat ze geen contact met me konden krijgen en dat ik als een beer zo sterk was en dat ze me met geen mogelijkheid uit die auto kregen. Maar zo ben ik helemaal niet”, vertelt H. huilend in de rechtszaal.

Want H. zegt helemaal niks meer te weten van de dollemansrit en de ravage die hij aanrichtte. Alleen de taser kan de Schiedammer zich herinneren. “Een pijnscheut, echt whoesh, door mijn lichaam heen. En de aanrijding met de eerste paal kan ik me herinneren, daar kreeg ik ook een pijnscheut.”

Op z’n kop op het toilet

In de cel vertoont H. vreemd gedrag. Zo treffen agenten hem in handstand aan op de toiletpot met zijn hoofd in die toiletpot. In de cel verslechterd zijn situatie. Hij wordt een gevaar voor zichzelf en de politie besluit hem naar het ziekenhuis te sturen voor medische hulp.

Als de ambulancebroeders H. onderzoeken hoort een agent een gesprek tussen H. en een ambulancebroeder. “Een ambulancebroeder vroeg aan hem of hij drugs heeft gebruikt. Ik hoorde de verdachte verklaren dat hij vijf gram coke had gebruikt, speed en alcohol.” Maar H. blijft ontkennen dat hij meer drugs heeft gebruikt dan de twee trekjes van een joint. “Ik weet heel goed wat ik doe als ik drugs gebruik”, bezweert H. meerdere keren.

Wat boven de markt blijft hangen, is hoe het kan dat H. in een compleet verwarde toestand gekomen is. Zijn persoonlijke omstandigheden spelen daarin ook een rol zegt de 49 jarige verdachte. Want zowel op zijn werk als in zijn relatie gaat het niet goed vertelt hij.

Reconstructie

“Ik was in die zware tijd niet méér gaan gebruiken of extremer gaan gebruiken.” Ook een situatie die de rechter aanhaalt waarin H. in de maling werd genomen door zijn vriendin, ziet H. niet als aanleiding voor zijn vlaag van verstandsverbijstering. “Ze had toen drugs gebruikt. Ze wist niet wat ze deed. Ik hou heel veel van haar.”

Maar dat H. zich schaamt voor wat er gebeurt is, is duidelijk. Tijdens de zitting haalt hij een grote collage tevoorschijn. Tijdens zijn drie maanden voorarrest, heeft H. een kleurrijke reconstructie met post-its in elkaar geknutseld. “Het moet zo verschrikkelijk zijn geweest voor de slachtoffers. Met deze reconstructie heb ik geprobeerd me in te leven in de slachtoffers. Ik vind het echt verschrikkelijk wat ik gedaan heb.”

Dat vindt ook de Officier van Justitie, maar die neemt ook in acht dat een psycholoog heeft vastgesteld dat H. niet volledig toerekeningsvatbaar was. Naar de visie van het Openbaar Ministerie moet H. 12 maanden de cel in waarvan 4 maanden voorwaardelijk en krijgt hij een rijontzegging van 3 jaar. De rechtbank Rotterdam doet over twee weken uitspraak.