advertentie
  • rechtspraak
  • Schiedam

Schiedammer beschermt broer, maar vriend schiet toch op woning

Schiedammer Robert A. stond maandag terecht in de Dordtse rechtbank. Hij zou op 11 februari in de Kerkhoflaan in Rotterdam een woning hebben beschoten en de bewoners hebben bedreigd. A. was aanwezig in de rechtbank en vertelt van het begin af aan naar de plaats van het incident te gaan met de instelling uiteindelijk níét op de woning te schieten.

Dennis Koorevaar

door Dennis Koorevaar

maandag 13 mei 2024 11:15

Via socialmediaplatform Snapchat krijgt het broertje van A. een bericht met de opdracht de woning in Rotterdam te beschieten. “Mijn broertje was net buiten (uit de gevangenis, red.) en heeft al genoeg aan zijn hoofd”, vertelt de verdachte. “Ik zei dat ik wel zou gaan.” In de nacht van 10 op 11 februari dit jaar was het uiteindelijk zover. A. gaat richting de woning, samen met een vriend. Eenmaal in de straat stapt hij uit de Opel Astra en loopt eerst een rondje om te kijken waar hij het vuurwapen kan dumpen. “Ik was niet van plan te schieten. Ik zocht een goede plek om het wapen uiteindelijk te dumpen.”

Verward

Rond 3:50 uur ging het mis. Als hij eenmaal zijn vriend vertelt niet op de woning te schieten ontstaat er wat onduidelijkheid. Volgens A. zou zijn vriend hebben gezegd dat hij dan wel zou schieten. “Ik heb nog wel de woning aangewezen, maar daarna ben ik weggelopen.” Op het moment dat de verdachte wegloopt wordt er uiteindelijk door de vriend van A. op de woning geschoten. Daarbij raakt het kozijn beschadigd en wordt een kogelgat in een gordijn aangetroffen. 

Ook de rechter is door dit voorval iets verward. “Uiteindelijk is op beelden te zien dat je wel meerdere keren een ladende beweging maakt.” A. reageert daarop dat ze eerst in een kelder hebben geoefend met het wapen. Dat verklaart volgens hem ook de later gevonden huls in de broekzak van zijn vriend.

Angstig

De verdachte, A., voetbalt op hoog niveau en heeft een goede baan. Zijn advocaat zegt dat het beeld wat de verdachte van zichzelf in de rechtszaal neerzet klopt met hoe hij in het dagelijks leven is. Tijdens het incident zegt A. angstig te zijn. “Ik was bang dat als ik dit niet zo doen de persoon die de opdracht had gegeven mijn ouders of mijn familie iets zou aandoen.”

Uiteindelijk zegt de Officier van Justitie dat hij voor twee van de drie feiten vrij moet worden gesproken. “De vriend schoot op de woning en op dat moment is op beelden te zien dat de verdachte wegloopt.” Ook voor de bedreiging is niet voldoende bewijs en vindt de OvJ vrijspraak meer dan terecht. Wel is het wapenbezit te bewijzen. De verdachte heeft dan ook bekend het wapen opgehaald te hebben. Dat zat volgens hem in een speelgoeddoos en via de Snapchatberichten aan zijn broer wist hij waar hij het wapen kon vinden.

De OvJ eist voor het wapenbezit twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank in Dordrecht doet op 27 mei uitspraak.