advertentie
Verdachte van explosie loodgieter: 'Toevallig in straat, moest alleen plassen'
Op 23 december rijdt een auto zonder lichten over het fietspad bij het huis van de Vlaardingse loodgieter Ron van Uffelen. Een zwartgeklede man stapt uit met een pakket, kijkt rond en wordt aangehouden, maar weer vrijgelaten omdat hij geen verboden spullen bij zich heeft. Op 8 januari wordt hij alsnog gearresteerd. Op 14 november verschijnt Raúgene B. voor de rechtbank, beschuldigd van medeplegen van een aanslag en bezit van zwaar vuurwerk.
door Rembrandt van der Heijden
donderdag 14 november 2024 19:46
Het is 23 december 2023, een dag voor kerstavond, wanneer B. een appje ontvangt van zijn vriend Radley C. met de vraag of hij zin heeft om te 'chillen'. B. laat weten dat dat goed is en samen rijden ze naar Vlaardingen. Onderweg stoppen ze nog een keer bij een tankstation. Wanneer ze in de buurt van het huis van de Vlaardingse loodgieter Ron van Uffelen komen, zet Radley, die achter het stuur zit, de auto neer. B. stapt na enige tijd uit, naar eigen zeggen om te plassen. Hij loopt richting het huis van de loodgieter, maar bedenkt zich en loopt terug.
“Het is heet”
Op camerabeelden, afkomstig van het huis van de loodgieter, is te zien hoe een man in zwarte kleding met een wit pakket in de buurt van het huis komt en om zich heen kijkt. Hij loopt terug naar de auto, waarna er appverkeer is tussen Radley C. en een onbekende ontvanger. “Het is heet hier”, luidt de tekst. Het is straattaal voor: er loopt veel politie rond, dus we moeten uitkijken. Niet lang daarna stapt B. weer uit de auto en kijkt wederom vluchtig om zich heen, waarna hij wordt opgemerkt door twee agenten in burger.
De agenten houden B. aan en zien iets verdachts. Hij heeft een bivakmuts, werkhandschoenen en een aansteker bij zich. B. vertelt de agenten dat hij van een feestje komt bij een vriend, Er hangt een alcoholische geur om hem heen. Hij beweert dat hij is afgezet en van plan is naar huis te liften. Omdat hij geen verboden spullen bij zich heeft, laten de agenten hem gaan. In de straat valt echter meteen een geparkeerde Toyota Yaris op.
Nep-geeuw
De agenten lopen ernaartoe en vinden een slapende Radley. Of tenminste, hij doet alsof hij slaapt. Onder een jas op de achterbank doet hij een nep-geeuw na. De agenten ruiken onraad en doorzoeken de auto. Onder de bijrijdersstoel vinden ze een (shell) mortierbom. Ook worden er drie telefoons gevonden, waarvan er één toebehoort aan B., de man die ze zojuist hebben vrijgelaten en nergens meer te bekennen is. De politie doet een oproep en B. wordt op 8 januari aangehouden. Maar B. lijkt zich van geen kwaad bewust. “Ik was daar gewoon om te chillen.”
Op 14 november stond Raúgene B. terecht bij de rechtbank van Rotterdam, beschuldigd van het voorbereiden van een aanslag op het huis van de Vlaardingse loodgieter en het voor handen hebben van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. Wanneer de rechtbank B. deze verwijten voorlegt, antwoordt hij: “Ik heb er niks mee te maken, we waren gewoon aan het chillen en ik moest plassen.”
De verdachte, met een strafblad en een voorwaardelijke straf uit een delict uit 2015 dat boven zijn hoofd hangt, zegt dat hij zijn leven heeft gebeterd. Hij vertelt nu een gezin te hebben met drie kinderen en in december te beginnen als pakketbezorger bij PostNL. Volgens B. houdt hij zich niet meer bezig met criminele activiteiten. Zijn aanwezigheid bij het huis van de loodgieter zou een kwestie van 'verkeerde plek, verkeerde tijd' zijn geweest. “Als ik had geweten dat die straat bekend was, dan was ik er nooit heen gegaan.” Toch blijft de rechtbank het vreemd vinden.
Onzichtbare vijand
Daarna is het woord aan de advocaat van de familie, die wil laten zien wat dit leed de familie van de loodgieter heeft aangedaan. De vrouw, inmiddels weduwe, spreekt B. in een videoboodschap toe. “Degene die hier voor de rechter staat, is onderdeel van de verwoesting van mijn gezin. Mijn kinderen durven niet zonder mij te slapen. Mijn man was marinier, maar is verslagen door een onzichtbare vijand. Iemand die dit soort acties verricht, zal nooit respect verdienen. Elk moment blijft de vraag: wie zit hierachter en waarom? Een antwoord op deze vragen zou helpen”, zegt de emotionele moeder.
Volgens de advocaat gaat het hier om aantasting van de persoon en schending van een goede naam. Hij benoemt dat de kinderen regelmatig te horen krijgen dat hun vader een crimineel was en aan de drugs zat. Terwijl Van Uffelen, zo vertelt de advocaat, juist altijd meewerkend was. Het beeld dat de media hebben gecreëerd van een loodgieter die betrokken zou zijn bij criminele activiteiten, vindt hij dan ook onterecht. De familie zou volgens hem gecompenseerd moeten worden voor de angst en schade die hen is aangedaan. Hij pleit voor een schadevergoeding van 4000 euro per gezinslid per aanslag.
Ron van Uffelen, de Vlaardingse loodgieter die in augustus 2024 overleed | Foto: Twee
“Paft hele dag door”
De advocaat van B. ziet de aantijgingen van zowel de rechtbank als de advocaat van de familie heel anders. Hij benadrukt allereerst dat er geen DNA van B. is gevonden op het witte pakket, dat mogelijk duidt op de mortierbom. Daarnaast zouden er op de telefoon van B. geen foto’s, zoekgeschiedenis of berichten zijn gevonden die wijzen op het voorbereiden van een aanslag of het bezit van professioneel vuurwerk.
De advocaat wijst ook op de periode waarin het gebeurde: vlak voor de jaarwisseling. Hij benadrukt dat het niet vreemd is dat er zwaar vuurwerk in omloop is. “In die tijd komt de handel in illegaal vuurwerk op zijn hoogtepunt. En kan er een koppeling worden gemaakt tussen cliënt en de loodgieter? Absoluut niet. En tussen de woning en cliënt? Ik geloof het niet”, zegt de advocaat van B.
Ook de bivakmuts, werkhandschoenen en aansteker, zo stelt de advocaat, hebben geen betekenis in deze zaak. “Hij zegt dat hij vaak op de scooter zit en handschoenen draagt. Handschoenen zijn handschoenen. En de aansteker? Cliënt rookt en paft de hele dag door, natuurlijk heeft hij een aansteker bij zich”, zegt de advocaat terwijl hij een gebaar maakt van iemand die een sigaret aansteekt. Hij vraagt daarom om B. vrij te spreken van de feiten waarvan hij verdacht wordt.
Mocht B. toch worden veroordeeld, dan verzoekt de advocaat om de nog openstaande straf op te heffen. B. zou volgens hem eerder baat hebben bij een behandeling dan bij een gevangenisstraf. De advocaat noemt de eis van 4000 euro per gezinslid per feit bovendien veel te hoog, aangezien het bedrag dan zou uitkomen op 28 explosies keer 4000 euro, oftewel bijna een half miljoen euro. Hij pleit voor 1000 euro per gezinslid voor alleen dit feit.
Opheffing voorlopige hechtenis
Ondanks de bezwaren van de verdediging sluit de officier van justitie zich aan bij de eis van 4000 euro per gezinslid per aanslag. Volgens de officier gaat het om een vooropgezet plan, en er is voldoende bewijs voor. Op camerabeelden zou duidelijk te zien zijn dat het B. is bij het tankstation en het huis van de loodgieter.
Daarom eist de officier van justitie vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van drie jaar. De officier verzoekt ook dat B., bij een veroordeling, een behandeling ondergaat en dat de voorlopige hechtenis wordt opgeheven en de vorderingen van de benadeelde partij worden toegewezen.
De rechtbank doet op 28 november uitspraak.