advertentie

De vuilniszak als muze: schone kunst van Jan Eric Visser

De vuilniszak als muze: schone kunst van Jan Eric Visser
Jan Eric Visser, Zonder titel, 2017. Krantenpapier, folders, anorganisch huisvuil, devotiekaarsstompjes, 162 x 50 x 45 cm. Fotografie: W. Vermaase

Schiedam - De vuilniszak als muze, schone kunst van Jan Eric Visser van 11 januari t/m 22 maart 2020 in Stedelijk Museum Schiedam.

Halverwege de jaren tachtig zag Jan Eric Visser (1962) op straat een door regen verpulpte krant. Opgedroogd en weer hard geworden hadden de natte pagina’s een ware metamorfose ondergaan. Naderhand bleek het een beslissende ontmoeting. De kunstenaar had zojuist kennis gemaakt met een van zijn belangrijkste materialen: pulp, vermalen papier. Ruim dertig jaar later werkt hij er nog altijd mee. Behalve kranten en folders gebruikt hij eigen huisvuil als plastic verpakkingen, kapotte pennen en zelfs een oude thermoskan. Alles uit zijn vuilniszak dat niet kan bederven. Daarmee vraagt het werk ook aandacht voor het milieu. Visser: ‘Zie het als een stil protest tegen de consumptiemaatschappij.’

Goud

Het fijne is dat je zijn sculpturen op allerlei manieren kunt bekijken. Allereerst zijn er de vormen en het materiaal dat aan steen, brons en keramiek doet denken. Je ziet niet wat je denkt te zien. Dan is er de kringloop, de recycling, het besef dat je naar 100% afval kijkt. ‘Mijn afval is goud’, zegt Visser. ‘De boodschappen komen door de voordeur naar binnen en de verpakkingen gaan als kunst weer naar buiten.’

Ontwerpfout

De vorm van afval inspireert. ‘Mijn vuilniszak is mijn muze, Form Follows Garbage’, zegt hij. Daarmee verwijst de kunstenaar naar het principe waarbij een ontwerp van een bouwwerk of product voortvloeit uit de functie: Forms Follows Function. Het beeld volgt het materiaal en dient zich aan, wil hij maar zeggen. ‘Eigenlijk wil ik zelf niet snappen wat ik maak. Het leven valt ook niet te begrijpen. Bovendien: misschien is afval een ontwerpfout?’

Touchstone

Kunst mag je bijna nooit aanraken maar Vissers werk nodigt daartoe wel uit. Daarom maakte hij speciaal voor de tentoonstelling een kleine sculptuur in de vorm van een asterisk. Het sterretje maakt deel uit van de huisstijl van het museum. Die touchstone geeft prijs hoe de kunst aanvoelt en klinkt. Schud je ‘m heen en weer dan hoor je iets rammelen. Er zit afval in, net als in zijn sculpturen. In de laatste fase maakt de kunstenaar daarvoor een gat in zijn werk dat hij vult met vuilnis. Visser spreekt van ‘opereren’.

Kaarsstompjes

Jan Eric Visser begon naar eigen zeggen als milieufreak. De scherpe randjes schuurden er in de loop der tijd misschien af. Hij rijdt nu beperkt auto, iets wat hij ‘vroeger’ weigerde. Maar materiaal kópen, dat gaat nog altijd te ver. Hij gebruikt kaarsstompjes – afval van een kerk - om zijn beelden te impregneren. Recent ontdekte hij zeeklei uit de Zeeuwse wateren. Ook daar smeert hij zijn beelden mee in. Kleuren dankt hij aan het weggegooide materiaal, de print op affiches en folders. En ja; soms is de kleur dan dus op.

Kist

Van gevonden hout maakt Visser voor ieder werk een kist die hij gebruikt voor opslag, vervoer en soms ook als sokkel. In Schiedam zijn ze voor het eerst nu ook te zien zonder dat er een kunstwerk op staat. De krat omhult en beschermt het werk, maar kun je ook zien als een soort eerbetoon het materiaal en zelfs het leven. Visser: ‘Mijn werk gaat over afval, maar meer nog over het mysterie van leven en dood.’

Geëngageerde kunst

Visser noemt zichzelf een nieuw realist en voelt zich verwant met Arman en zijn poubelle-serie. Poubelle betekent in het Frans vuilnisbak. Ook ziet hij overeenkomsten met herman de vries die zich ook vaak door toeval laat leiden, maar voor zijn kunst uitsluitend natuurlijke materialen gebruikt. Het museum bezit meerdere werken van de vries. Het werk van Visser past bij het beleid van het museum om werk te tonen van geëngageerde kunstenaars.