advertentie
  • rechtspraak

OM eist in hoger beroep onvoorwaardelijke celstraffen voor financieren terrorisme tegen twee Schiedammers

OM eist in hoger beroep onvoorwaardelijke celstraffen voor financieren terrorisme tegen twee Schiedammers

Schiedam - Tegen een 38-jarige man en een 34-jarige vrouw uit Schiedam heeft de advocaat-generaal (AG), de officier van justitie in hoger beroep, een gevangenisstraf van acht respectievelijk vijf maanden geëist.

'Het financieren van iedere vorm van terrorisme is strafbaar en moet in dit geval worden bestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.'aldus de OM. Het hoger beroep begon gisteren bij het Gerechtshof Den Haag, dat voor deze gelegenheid was uitgeweken naar de extra beveiligde rechtbank in Rotterdam.

Het Openbaar Ministerie (OM) is in de verschillende zaken in hoger beroep gegaan, omdat het zich niet kon verenigen met de vonnissen die in deze zaken zijn uitgesproken door de rechtbank op 14 januari en 2 juli van dit jaar. Zo werd de 34-jarige vrouw vrijgesproken en kreeg de man een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd.

De vrouw werd vrijgesproken, omdat in de ogen van de rechtbank niet kon worden bewezen dat zij wetenschap had van het overmaken van het geld. Het OM bestrijdt dit en vindt dat dit wel kan worden vastgesteld.

Op het oog draait het in deze zaken niet om hoge bedragen. Er zijn bedragen van (in totaal) 1450 euro en (in totaal) 445 euro overgemaakt, al dan niet gebruik makend van een tussenpersoon in Turkije. Deze bedragen waren bestemd voor Nederlandse Syrië-gangers danwel de terroristische organisatie waarvan zij lid zijn of waren. De AG wijst er op dat deze bedragen in Syrië grote geldsommen zijn en dus een grote impact hebben. Zij komt met een voorbeeld. “Het is inmiddels algemeen bekend dat kindsoldaten daar 400 Amerikaanse dollar per maand krijgen. Dat salaris is een enorme prikkel voor veel ouders die door de oorlog aan de bedelstaf zijn geraakt en daardoor zelfs hun eigen kinderen afstaan aan een strijdgroep.”

Bovendien konden door deze bedragen individuele strijders, waarmee verdachten een familie- of vriendschapsband hadden, makkelijker en langer in Syrië blijven. “Op basis van het dossier kunnen we in elk geval concluderen dat het geld terecht is gekomen bij Syrië-gangers. Wat er precies met het geld is gebeurd is niet vastgesteld, maar in dit geval ook niet relevant.”

Het Gerechtshof doet over twee weken uitspraak.